Maatschappelijke weerstanden tegen condooms en andere voorbehoedmiddelen leiden wereldwijd telkens weer tot (vaak felle) discussies. Het is verhelderend voor een debat om eens te kijken hoe de vorige generatie hiermee omging.
Kort na opening van 's werelds eerste condoomspeciaalzaak in 1987 ontdekte een van de oprichters, Theodoor van Boven, een opmerkelijk feit. Al omstreeks zijn geboortejaar (1955) en in zijn geboortehuis (de pastorie) was zijn eigen vader (predikant) samen met de bevriende huisarts, door middel van voorlichtingscursussen, volop bezig 'family planning' (o.a. door condoomgebruik) te promoten!
Ook in die tijd ging dat niet zonder de nodige maatschappelijke weerstand. De leiding van de Condomerie vroeg aan deze ervaren dominee een verslag te schrijven over de de discussies die in die jaren, binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en daarbuiten, over anticonceptie en condoomgebruik werden gevoerd.
KERK EN CONDOOM
recente Kerkgeschiedenis en het condoom
een persoonlijk verhaal
Door Ds. Jan A. van Boven
Een jeugdherinnering
Ik groeide op in het 'Rode Zaandam'. De neomalthusiaanse gedachte om te streven naar een beperkt aantal kinderen had daar grote invloed. Kinderrijke gezinnen betekenden immers armoede voor de arbeiders. Het gebruik van voorbehoedmiddelen was vroeger bij ons thuis onomstreden, althans binnen het huwelijk om te komen tot verantwoorde gezinsvorming. Toen in 1937 de vrouw van onze rooms-katholieke klusjesman stierf aan haar zoveelste miskraam, of misschien was het wel een abortus, sprak mijn vader: "Schande!". En mijn moeder zei: "Een vrouw is toch geen dier?". Ik was toen ongeveer 15 jaar en realiseerde me dat mijn ouders ernstige kritiek hadden op een rooms-katholieke kerk, die het gebruik van voorbehoedmiddelen verbood. Persoonlijk hield ik mij hier nauwelijks mee bezig. Ik wilde vrijgezel blijven en dacht niet aan trouwen. Laat staan aan kinderen krijgen. Dat veranderde pas toen ik als student theologie mijn vrouw vond.
Eigen meningsvorming
Hoe mijn gedachten over seksualiteit en geboorteregeling zich theologisch vormden, kan ik mij nog enigszins herinneren. Belangrijk daarbij waren de gesprekken met mijn oudere jaargenoot en vriend Jaap Schaap en de literatuur die ik hierover bestudeerde. Omdat ik de aankoopdatum in het boek schreef, weet ik nog dat ik op 9 februari 1942 'The Mastery of Sex'(Through Psychology and Religion) van Leslie Weatherhead aanschafte. Met krachtige argumenten verdedigt de schrijver hierin het gebruik van voorbehoedmiddelen omwille van het huwelijk en de bescherming van de vrouw! "It is condemned by some on the ground that it is 'unnatural'. So is the use of spectacles." schreef Weatherhead al in 1931, toen het boek voor het eerst werd uitgegeven. Mijn uitgave is een achtste druk van 1938. Geen boek heb ik meer uitgeleend dan dit exemplaar!
Op 15 juli 1942 kreeg ik van mijn ouders, voor het 'ondergronds' behalen van mijn kandidaatsexamen, de verslagen van de zogenoemde 'Lambeth Conference' in 1930, vanwege mijn grote liefde voor de Anglicaanse Kerk. Het was een verslag van de vergadering van bisschoppen van de Anglicaanse Kerk uit de gehele wereld. Vrij uitvoerig wordt hierin ook gesproken over het gebruik van voorbehoedmiddelen omdat geboortebeperking een van de mogelijkheden was om armoede in de wereld te bestrijden: "If it would clearly be wrong, and if there is good moral reason why the way of abstinence should not be followed, we cannot condemn the use of scientific methods to prevent conception, which are thoughtfully and conscientiously adopted." ("Wanneer het volkomen vaststaat, dat geen kind ter wereld komen mag en er gegronde redenen van zedelijke aard zijn, die onthouding verbieden, dan kunnen wij het gebruik van een wetenschappelijk middel, dat met overleg en inzicht gekozen wordt, waardoor zwangerschap voorkomen wordt, niet veroordelen.") Het was heel voorzichtig geformuleerd, maar toch...
Het boek van Weatherhead, dat een jaar later verscheen, is een praktische uitwerking van het stuk van de bisschoppen.
Mijn eerste praktijkervaring
Het inzicht in het (gewettigd) gebruik van voorbehoedmiddelen verdiepte zich verder. Mijn studievriend Jaap Schaap en ik meenden dat geslachtsgemeenschap alleen voorbehouden was aan gehuwden en paren die van plan waren met elkaar te trouwen. Dat was voor mij in die tijd mijn uitgangspunt in de praktijk die ik inging als dominee. Op Texel, waar mijn vrouw en ik in 1946 de pastorie van Den Hoorn introkken, dacht men er net zo over. Eigenlijk kwam in het pastoraat de zaak van de voorbehoedmiddelen en de verantwoorde gezinsvorming nauwelijks aan de orde. Maar het was wel moeilijk om op Texel aan voorbehoedmiddelen te komen. Discreet werden wij geholpen door onze huisarts, na de komst van onze oudste in de tiende maand van ons huwelijk. Hij gaf ons een adresje. Sindsdien kwamen de condooms per post.
Mijn eerste ervaring met het geven van advies over het gebruik van voorbehoedmiddelen deed ik op als legerpredikant in Indonesie, waar ik diende in 1949 en 1950. Ik werd vooral geraadpleegd door rooms-katholieke soldaten. Op geslachtsziekten werd streng gecontroleerd. Maar van condoomverstrekking was geen sprake.
De eerste voorlichtingscursus
Een nieuwe ontwikkeling deed zich voor in de tweede gemeente waar ik als dominee werkzaam (1952-1958) was, in Nieuw-Vennep, een dorp vlakbij Luchthaven Schiphol. Op 1 juli 1952 nam de Generale Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk 'Het Rapport over het Huwelijk' aan, met slechts één stem tegen. Het gebruik van voorbehoedmiddelen werd daarin, in duidelijke taal, niet alleen aanvaard maar juist aanbevolen, ter wille van het huwelijk.
Ten aanzien van geboortebeperking ontstond hierdoor nog een grotere afstand tussen de Nederlandse Hervormde en de Rooms-katholieke Kerk. In de praktijk kwam ik hulpverleners tegen die hierdoor soms in moeilijkheden kwamen. Zo werd onze huisarts Wout van de Weg bedreigd door de kapelaan. Die zou ervoor zorgen dat hij zijn (vele) rooms-katholieke patienten verloor, als hij de weg wees naar de middelen. Wout van de Weg liet zich hierdoor echter niet intimideren. Na het lezen van het rapport zei hij me: " Als jij een vent bent, begin je een winkel. Er is zoveel vraag".
Een winkel begon ik niet. Maar ik vroeg de Rotterdamse huisarts P.J.F. Dupuis, die veel schreef over verantwoorde gezinsvorming, te spreken op een zogenoemde regionale 'Jonge Kerk-Avond' in de Bollenstreek. Daaruit vloeide een 'Cursus voor Verloofden en Jonggehuwden' voort, die ik samen met huisarts Van de Weg gaf. De onderwerpen bespraken wij om en om. Zo sprak hij over de kerkelijke inzegening en ik over geboorteregeling. Na die cursus werden wij vaak uitgenodigd om te spreken, bijvoorbeeld op bijeenkomsten van agrarische jongerenorganisaties. De kerkenraad maakte geen bezwaar en mijn rooms-katholieke collega 'zweeg in liefde'.
copyright juli 2000 Jos Collignon |
Georganiseerde voorlichting en hulp vanuit de kerk
In oktober 1958 verhuisde ons gezin naar Bouwlust, een nieuwbouwwijk in Den Haag. Rond 1960 werd ik lid, en al gauw voorzitter, van de Hervormde Raad voor Kerk en Gezin. Er waren vele zaken waarmee ik me bezighield in het kader van de Raad, maar enkele hadden te maken met de PSVG: de Protestantse Stichting ter bevordering van Verantwoorde Gezinsvorming, opgericht vanuit de Hervormde, Gereformeerde, Lutherse, Doopsgezinde en Remonstrantse Kerken en de Protestants Christelijke Artsenorganisatie. Enkele van de ontwikkelingen uit die tijd wil ik hier noemen omdat ze duidelijk maken welke problemen en punten van discussie zich voordeden.
Ik was betrokken bij de oprichting van de regionale bureaus van de PSVG, waar artsen medische consulten gaven en mensen voorbehoedmiddelen konden aanschaffen. In veel gevallen zat op zo'n bureau een huisarts uit de omgeving. De spreekuren waren 's avonds. Op deze manier konden mensen geholpen worden die hun eigen huisarts niet wilden consulteren. Overigens hadden de meeste huisartsen aan de universiteit niets geleerd over preventie.
Aanvankelijk was het een moeilijke vraag of de bureaus ook 'de pil' zouden verstrekken. De afdeling Den Haag van de PSVG bijvoorbeeld had daartegen bezwaar. Men vond dat anticonceptie voor ongehuwden op deze manier te gemakkelijk zou worden. Tijdens een rumoerige vergadering hebben de heer Jan Stam (huis- en bureau-arts) en ik een verbod van de pil kunnen verhinderen.
In 1964 had de Raad voor Kerk en Gezin een serie gesprekken met het bestuur van de nvsh, over onder meer de vraag waarom wij de bureaus van de PSVG ondersteunden terwijl de bureaus van de NVSH (Nederlandse Vereniging voor Sexuele Hervorming) al bestonden. Wij overtuigden de NVSH van het bestaansrecht van deze bureaus omdat hier een praktische reden aan ten grondslag lag. De PSVG bereikte namelijk diegenen die zich niet tot de NVSH wendden: veel protestants-christelijken en rooms katholieken.
Andere precaire zaken
Enkele heel 'gevoelige' zaken waren ook de plaatsing van condoomautomaten, de leeftijdsgrens bij de verkoop van condooms en geslachtsgemeenschap voor het huwelijk. In de synode viel men over het feit dat de Raad voor Kerk en Gezin dat laatste in een jaarverslag geen zonde wilde noemen. De Raad vond het echter alleen zonde als de geslachtsgemeenschap onbeschermd gebeurde; namelijk zonde tegenover het kind, dat dan als niet-gewenst zou worden geboren.
In 1966 schreef de Raad voor Kerk en Gezin een nieuw zogenoemd 'huwelijksformulier'. Dat is een korte samenvatting van datgene wat de kerk belijdt aangaande het huwelijk, ter inleiding op de trouwgelofte van bruid en bruidegom bij de inzegening van hun huwelijk. Daarin schreef de Raad dat het eerste en voornaamste doel van het huwelijk is de gelijkwaardige liefde tussen man en vrouw, en dus niet de voortplanting. Zo duidelijk had dit uitgangspunt nog niet eerder zwart op wit op papier gestaan. Het formulier, en daarmee het standpunt, was zo opzienbarend dat niet alleen de kerkelijke pers, maar bijvoorbeeld ook de VPRO er aandacht aan schonk. De formulieren worden overigens, met kleine wijzigingen, nog steeds gebruikt.
Na 1966 werkte ik nog mee aan drie rapporten over de Abortus Provocatus. Dat was toen en is nu nog mede een probleem omdat er in en buiten het huwelijk nog onbeschermd wordt gevreeën. En zo zou er meer te noemen zijn. Bijvoorbeeld het boekje 'Voor en na de Trouwdag' dat de secretaris van de Raad in overleg met ons schreef in 1965, waarin een paragraaf over 'Anticonceptie, een groot goed' is opgenomen. Maar wat betreft 'de recente Kerkgeschiedenis en het condoom' wil ik hiermee volstaan.
Condooms geen punt meer van protestantse discussie
Teruglezend is het een beknopt verslag van mijn bijdrage aan de normalisatie van het gebruik van voorbehoedmiddelen, vanaf de 'seksuele revolutie van 1930', de Lambeth Conference. Na 1980 werd de Raad voor Kerk en Gezin als zodanig opgeheven. Er kwam een synodaal adviesorgaan voor menselijke relaties. De PSGV werd overbodig en bestaat niet meer. Huisartsen hebben de taken van de regionale bureaus overgenomen.
Uit de jaren dat ik lid was van de Synode (1980-1985) herinner ik me geen discussies over iets wat met de beschikbaarheid en het gebruik van voorbehoedmiddelen te maken had. De Synode had andere zorgen, bijvoorbeeld kernenergie en kernbewapening, de derde wereld en de secularisatie.
Aids was nog niet aan de orde.
augustus 1999
oorspronkelijke titel:
KERK EN CONDOOM
de recente Kerkgeschiedenis en het condoom
een persoonlijk verhaal
door Ds. Jan A. van Boven
Assistent: Colin, Leiden, The Netherlands
Geredigeerd door: Lilian Kolker - Het Filiaal - Breda, The Netherlands
Ontwerp: Henk Langeveld, Amsterdam, The Netherlands
Lettertype: New Times Roman PS MT
PERSONALIA
naam Jan Adriaan van Boven
geboren op 20 augustus 1922 te Zaandam
OPLEIDING
1940 (eindexamen) Gymnasium alpha - Gemeentelijk Lyceum Zaandam
1940-febr. 1946 Studie Theologie, Universiteit Utrecht, praeses Theologisch dispuut 'Septimum'
WERKZAAMHEDEN ALS HERVORMD PREDIKANT
29 sept. 1946-5 okt. 1952 Hervormd predikant te Den Hoorn (Texel)
mei 1949-sept. 1950 Uitgezonden als legerpredikant naar de troepen in Indonesië
5 okt. 1952-21 sept. 1958 Hervormd predikant te Nieuw-Vennep - Abbenes (Haarlemmermeer)
Voorzitter district Bollenstreek Jonge Kerk
Medestichter van Stichting Buurthuiswerk Haarlemmermeer Zuid
1957 Leraar Da Costa Kweekschool (4 uur p/w) - Bloemendaal
21 sept. 1958-26 aug. 1973 Hervormd predikant in de nieuwe wijkgemeente Bouwlust-Vrederust - Den Haag / Loosduinen
1966 Betrokken bij bouw Exoduskerk
Leraar Stevin Lyceum (6 uur p/w)
1960-1972 Lid en in 1964 voorzitter van de 'Raad voor Kerk en Gezin'
1972-1973 Lid Nederlandse Gezinsraad
Opsteller Nieuw Huwelijksformulier
Lid synodale commissie Abortus Provocatus
26 aug. 1973-3 feb. 1980 Hervormd predikant te Groenlo (en parttime in Eibergen)
Leraar Wilhelmina-mavo te Eibergen
3 feb. 1980-10 okt. 1986 Hervormd predikant te Oisterwijk
jan. 1981-jan. 1985 Lid Generale Synode Ned.Hervormde Kerk namens Classis Oost-Brabant
Voorzitter Synode Commissie van Rapport theologische en oecumenische zaken
Voorzitter vergadering van de Hervormde en Gereformeerde synodeleden van de provincies Zeeland,
Noord-Brabant en Limburg
1984-1989 Door synode benoemd tot lid Raad voor de Herderlijke Zorg
1986-heden Emeritus predikant te Groenlo.
Condomerie
Warmoesstraat 141
1012 JB Amsterdam
Nederland
tel: (31-20) 6274174
fax: (31-20) 6389265
e-mail: condoms@condomerie.com
internet: www.condomerie.com
Dit is een publicatie van de Condomerie.
Eerste publicatie, 1 december 1999 op de website van de Condomerie: www.condomerie.com
Copyright, 20 augustus 1999, Ds. Jan A. van Boven / Condomerie Het Gulden Vlies
Alle rechten voorbehouden / All rights reserved.