Sinds lang zoeken mensen naar methoden om zwangerschap en geslachtsziekten te voorkomen. Men gebruikte niet alleen voor de hand liggende methoden en middelen, zoals terugtrekken, periodieke onthouding, vaginale spoelingen en sponsjes, maar ook een voorloper van het condoom. Zo zouden de Egyptenaren al een condoomachtig linnen zakje hebben gebruikt dat bescherming bood tegen lastige insekten en tropische ziekten. Chinezen trachtten besmetting tegen te gaan met in olie gedrenkt zijde-papier dat om de penis werd gewikkeld en Japanners hadden condooms van leer en schildpadhoorn. De Romeinen gebruikten, behalve in kruiden gedrenkte tampons, ook condooms van geitenblaas.
De geschiedenis van het condoom in Europa is eigenlijk pas in de 16de eeuw begonnen toen de geslachtsziekte syfilis epidemische vormen aannam. In 1564 schreef de Italiaanse arts Gabriël Falloppio in het boek "Morbo Gallico" dat een linnen zakje, gedrenkt in een zout- of kruidenoplossing, hiertegen bescherming bood. In de 18de eeuw gebruikte men voor het maken van condooms behalve zijde, linnen en visblaas, ook de blindedarm van lammeren, kalveren en geiten. Om afglijden te voorkomen waren de condooms aan de open kant voorzien van een lintje dat het vlies strak om de penis moest houden. Deze vliezen van blaas en darm waren meerdere keren te gebruiken; men ziet ze op sommige schilderijen en prenten uit die tijd aan een haakje of waslijn te drogen hangen.
De naam condoom is waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse condus dat zoveel betekent als vergaarbakje. Sommigen menen echter dat het darmcondoom een uitvinding is van de Engelse legerarts kolonel Quondam, ± 1645, en dat het woord een verbastering is van zijn achternaam. Niet zeker is wie de uitvinder was, wel zeker is dat condooms gebruikt werden. Dit blijkt uit geschriften van Marquis de Sade, Casanova en James Boswell. Laatstgenoemde, een Schotse advocaat en schrijver, beschermde zich tegen geslachtsziekten door een linnen condoom te gebruiken. Bij een bezoek, in 1764, aan een Amsterdams bordeel dronk hij een glas met een prostituee, maar leverde met haar geen slag omdat hij zijn wapenuitrusting ("armour") niet bij zich had. Casanova liet zich tijdens een bezoek aan een bordeel in Marseille zogenaamde "Engelse regenjassen" aanmeten, waarbij hij volgens eigen zeggen een hoogtepunt bereikte.
Als verschijnsel is de condoomspeciaalzaak Condomerie® Het Gulden Vlies niet nieuw. In de 18de eeuw was er in Amsterdam al een condoomwinkel en in Den Haag verkocht de handelaar Mathijs van Mordechay Cohen "condons", die hij zelf maakte van lamsblazen en lintjes. In het midden van de 18de eeuw was er in Londen een levendige handel in condooms. De dames Phillips en Perkins waren de spil. Ze hadden elk een condoomwinkel en beconcurreerden elkaar openlijk met pamfletten. Mevrouw Phillips runde bovendien een groothandel in "Half-moon-street", nabij de "Strand" te Londen. De dames hadden een grote voorraad aan blazen, vliezen en andere voorbehoedmiddelen die ze verkochten aan apothekers, reizigers en ambassadeurs. Met gedichtjes maakten ze reclame voor hun producten. Het getuigt van een onbekrompen en verlichte geest. Voor mensen met minder geld was er een zekere juffrouw Jenny. Zij handelde in gewassen tweedehands condooms.
In 1839 ontdekte Charles Goodyear een manier om natuurrubber, dat bij kou te hard en bij warmte te zacht is, op dusdanige manier te bewerken dat het elastisch werd. Dit had enorme voordelen voor het condoom, want door het gebruik van latex kon het condoom rekbaar gemaakt worden in tegenstelling tot het schapendarmcondoom. De allereerste rubbers waren voorzien van een naad en zo dik als een binnenband van een fiets, hetgeen allesbehalve comfortabel moet zijn geweest. Naast dit type was in Engeland en de Verenigde Staten het eikelcondoom in zwang, een klein condoompje van rubber dat alleen de eikel van de penis bedekte. Het risico dat het eikelcondoom zou afglijden was groot en als het rubberen ringetje te nauw sloot konden er afknellingsverschijnselen optreden. Dit condoom werd ook wel kapotje genoemd, wellicht afgeleid van het Franse capote; een dophoedje dat door dames werd gedragen. Een eeuw later hoopte men door de ontwikkeling van materialen als plastic en andere kunststoffen de kwaliteit van het condoom te verbeteren. Dit lukte niet. Wel slaagde men erin om iets te doen aan de snelle veroudering van rubber. Condooms zijn mettertijd niet alleen steeds dunner geworden, maar ook steeds betrouwbaarder. Inmiddels, in 2001, worden er ook condooms van polyurethaan (een soort plastic) verkocht.
Latex, het sap van de rubberboom, is de grondstof voor condooms. Het wordt verkregen door in de boomschors een schuine kerf aan te brengen. Onder de kerf wordt een bakje gehangen en zo wordt het sap opgevangen. Het rubbertappen gebeurt dagelijks en is arbeidsintensief. Meer dan 80% van het rubber wordt door de auto-industrie gebruikt, hoofdzakelijk voor banden. De rubberplantages staan voornamelijk in Maleisië, Indonesië, Thailand, India, Sri Lanka, Vietnam, Nigeria en Ivoorkust.
De productie van condooms uit latex is relatief simpel en is sinds 1920 vrijwel onveranderd gebleven. In de condoomfabriek vult men een groot bad met het latex. Om de duurzaamheid van het eindprodukt te bevorderen worden diverse chemische stoffen toegevoegd. Vervolgens wordt, via een lopende band, een rij glazen mallen (in de vorm van condooms) in dit bad gedompeld, een techniek die "dipping" wordt genoemd. De mallen gaan door een serie latex-dips heen, de staven zelf draaien rond om het latex evenredig te verdelen. Daarbij komt er een dun laagje latex op de mallen. Tussen elke dip wordt er gedroogd met hete lucht en er vindt een vulkanisatie-proces plaats. Deze behandeling zorgt voor een optimale rekbaarheid, elasticiteit en duurzaamheid. De condooms worden met een krachtige waterstraal losgespoten.
De volgende fase is het finishen, de condooms worden gedroogd en met talk bepoederd. Dan wordt er getest op kwaliteit, waarvoor meerdere procedures bestaan. Daarna wordt eventueel glijmiddel toegevoegd en worden de condooms luchtdicht, hygiënisch in folie verpakt. Gedurende het hele productieproces staan de condooms onder kwaliteitscontroles, zoals de elektronische lektest (ElectroLyte WaterTest - ELWT).
illustratie: copyright Bill Bodewes